De LimburgCollectie uitgelicht #17: Heemkundevereniging Geleen

De LimburgCollectie uitgelicht #17: Heemkundevereniging Geleen

De LimburgCollectie is de spiegel van de Limburgse samenleving, vastgelegd in collecties van musea, archieven, bibliotheken en verenigingen. Het is een rijke, veelomvattende verzameling van publicaties in of over Limburg en objecten die de geschiedenis van Limburg in zich dragen. Denk aan boeken en oude drukken, kaarten, grafiek, reisverslagen van Jezuïeten, maar ook aan kunstobjecten, artefacten en archiefstukken. Als samenwerkende organisaties willen wij deze LimburgCollectie behouden voor de toekomst, (digitaal) toegankelijk maken, bekendheid geven en op een aansprekende manier laten beleven door een zo breed mogelijk publiek.

Wat is er allemaal te vinden in de #LimburgCollectie? Om dat te laten zien zullen we iedere maand een bijzonder stuk delen uit een van de collecties van de deelnemers en partners. Deze maand stelt Heemkundevereniging Geleen zich voor. Sinds 1 januari zijn zij lid van de Coöperatie Erfgoed Limburg. 

Ontstaan van Heemkundevereniging Geleen

De start van Heemkundevereniging Geleen ligt bij een gezamenlijke passie voor het behouden van de Geleense cultuurhistorie (hieronder één van de vele verhalen uit deze historie). Nadat jongerenvereniging De Boew het boek Oud-Geleen, verleden, heden en toekomst (1978) uitbracht was de tijd rijp voor het oprichten van een vereniging. Op 9 april 1979 vond de eerste openbare vergadering plaats. Een bestuur werd opgesteld, huisvesting werd gezocht en leden begonnen zich aan te melden (vooral na een fotopresentatie over Oud-Geleen door prof. dr. A. Schrijnemakers). Vanaf 1995 is de vereniging gehuisvest in de voormalige Augustinusschool aan de Jupiterstraat in Geleen.

Een tolhuis aan Op het Kempke

Een voorbeeld van een verhaal dat door het werk van de heemkundevereniging bewaard is gebleven is de geschiedenis van het tolhuis aan Op het Kempke. In 1377 wordt voor het eerst melding gedaan van de Maestrichter Straete, een kronkelige weg van slechts één roede breed” (=3,767 m). Resten van het tracé van deze oude verbindingsweg zijn nog steeds in het stratenbeeld van Geleen terug te vinden. Deze weg liep zuidelijk langs een buurtschap dat op een kaart van 1822 als Op het Kempke is ingetekend. Deze plek staat dan bekend als een kleine woonbuurt met een schamele bebouwing ten zuiden van het dorp Krawinkel. De oude interlokale noord-zuidverbinding wordt in 1845 vervangen door een kaarsrechte weg. Deze weg werd aan beide kanten beplant met olmen en door de Geleense bevolking de nuje waeg genoemd.

Na de ingebruikname van deze Rijksweg werd tol geheven, aanvankelijk bij tolhuis Op het Kempke, later bij de Groenseykerweg en bij de Eindstraat. Bij zo’n tol werden slagbomen (of voueren) geplaatst. Door de verplichte stop werd een tolhuis een welkome halteplaats. De paarden konden er drinken en de voerman kon even uitrusten. Als er ook nog aan de voorgevel een bos stro of een wösj (=bos) witse (=twijgen) hing, was dit het teken, het uithangbord, dat er ook nog een dröpke werd geschonken. Het gangbare tolgeld was in die tijd Duits en men betaalde met marken en groschen. De in 1917 benoemde pastoor J. van Eijs van de parochie Lutterade-Krawinkel vermeldt dat er in 1917 geen tol meer werd geheven.